De Godin en het Elfenvolk
Het is één ding om te geloven dat de natuur heilig is en dat er allerlei natuurgeesten, elementalen en goden aanwezig zijn in de wereld om ons heen. Het is iets heel anders om ze ook daadwerkelijk te ontmoeten.
Als kind voelde ik instinctief dat alles om ons heen, alles in het universum leeft, bezield is en met elkaar verbonden. Hoe kon het ook anders? Maar ik had nog nooit een echte woudgeest, een elf, of een Godin van dichtbij gezien. Dus toen ik naar het bos ging voor een korte periode van bezinning, niet lang na de dood van mijn vader, stond ik op het punt een verrassende ervaring te hebben. Twee zelfs!
Drenthe
Mijn moeder en ik huurden een doodgewoon huisje in het bos in een doodgewoon vakantiepark in Drenthe. We hadden daar al eerder een huisje gehuurd, een stukje verderop, en hoewel dat een fijn en modern huisje was, was er niets bijzonders aan geweest. Maar toen we deze keer ons huisje betraden, voelden we het onmiddellijk. Dit huisje was anders.
Het voelde alsof het ons verwelkomde, alsof het warme, liefdevolle armen om ons heen sloeg. De energie was zo sterk dat we met stomheid geslagen waren. Kon het zijn dat de energie van de vorige bewoners in de kamer was blijven hangen? Maar het was voelbaar in het hele huisje, op elke verdieping en het vervaagde niet.
Terwijl we op en neer liepen om onze bagage naar binnen te brengen strekte ik mijn zintuigen even uit om een antwoord te krijgen op de vraag die me bezig hield:
‘Wat is het aan deze plek dat maakt dat we ons zo welkom voelen?’
Het antwoord kwam als vanuit het niets:
‘Dit is heilige grond.’
Nou, dat had ik niet verwacht!
De Godin
Toen we klaar waren met opruimen gingen we zitten om te overleggen. We waren het er allebei over eens: het voelde alsof onze voeten een stukje in de grond zakten, alsof we veel dichter bij de aarde zaten dan in werkelijkheid, en een warme, liefdevolle vrouwelijke aanwezigheid in goud en oranje ons verwelkomde en omarmde. Alsof ze bij de bodem hoorde waar het huisje op gebouwd was, niet bij het huisje zelf. Onbewust bleef mijn moeder haar ‘de Koningin’ noemen, en misschien was ze dat wel. Een koningin van het bos. Maar voor mij deed haar energie meer denken aan die van een godin.
Helende reis
Omdat ik naar het bos was gekomen voor wat genezing, ging ik die avond, terwijl mijn moeder aan het breien was, alleen aan tafel zitten en sloot mijn ogen. Ik bracht mijn hoofd tot stilte en ontspande me, en stapte uit mijn lichaam om de Godin te ontmoeten.
Ze stond tussen de bomen en zag er verrassend jong uit: een vrouw met een vol figuur gemaakt van warm licht, met roodgouden haar dat in dikke krullen of vlechten over haar schouders golfde. Ze verwelkomde alsof ik een geliefd familielid was.
Ik vertelde haar hoe vereerd ik was door haar aanwezigheid, hoe dankbaar dat ze er voor ons was. Mijn hart stroomde over van dankbaarheid en liefde. Ik durfde amper nog om genezing te vragen, het was al zo’n geschenk om haar aanwezigheid in huis te hebben. Maar uiteindelijk deed ik het toch.
Ze zei me op het mos te gaan liggen. Terwijl ik dat deed voelde ik hoe mijn lichaam desintegreerde, uit elkaar viel, en in de mossige aarde wegsmolt als een lijk dat vergaat. Maar ik was totaal niet bang. Het voelde natuurlijk, veilig, en nodig. Ik moest sterven en opnieuw geboren worden. Ik was veilig in de nooit eindigende cyclus van leven, dood en wedergeboorte, veilig in de armen van de Godin.
Mijn hoofd werd open gemaakt, en alle gedachtespinsels die het als spinnenwebben hadden opgevuld en me hadden geplaagd werden meegevoerd door muizen tot mijn hoofd weer leeg en helder was. Er was een mol die blind aan het graven was in mijn borst en ik liet hem naar buiten, om in de aarde te wroeten in plaats van in mijn hart.
De Godin vroeg me op te staan, en terwijl ik voor haar stond brak ze een ei open boven mijn hoofd. Kleine kikkervisjes stroomden door mijn haar als of ze aan het zwemmen waren.
Ik vroeg of de Godin me meer inzicht wilde geven in mijn transformatieproces, en zag een jong scheutje groen door de aarde breken en uitgroeien tot een prachtige zonnebloem. Ik was klaar om wedergeboren te worden in mijn nieuwe staat van zijn, als mijn nieuwe Zelf!
Ik bedankte de Godin en ging weer terug naar mijn plaats aan tafel.
Ik was zo dankbaar voor dit helende geschenk. Maar het meest dankbaar was ik voor de aanwezigheid van de godin, die me liet voelen dat de aarde inderdaad heilig is, levend en bewust, en dat de dood niets is om bang voor te zijn.
Elfenbezoek
Die avond, toen ik in de badkamer was om mijn gezicht te wassen en mijn tanden te poetsen, had ik opeens het gevoel dat ik niet alleen was. Er stond iemand in de badkamer, en die keek nieuwsgierig naar me. Ik kreeg de indruk van een slanke jonge man gekleed in mos en bladgroen, goud en juwelen van sprankelende dauwdruppels. Ik had geen idee wie hij was, maar hij voelde niet als een menselijke aanwezigheid. Ik wist nog niet dat het bos een andere verrassing voor ons in petto had.
Het hunebed
De volgende dag besloten we een wandeling door het bos te maken. We kozen een pad dat ons langs weiden en bomen voerde, naar een hunebed aan de rand van het bos. In voorgaande jaren was ik altijd enthousiast op zoek geweest naar de oude neolithische graven. Ik verwachtte altijd iets magisch. Maar vaak was er niets bijzonders te voelen. Ik was een beetje blasé geworden. Dus toen we dit hunebed niet meteen konden vinden, gingen we er al snel grappen over maken. Het was zeker een hobbit-hunebed. Het lag onder een dood blaadje en we waren er allang langs gelopen. Het stond wel op de kaart, maar de goede mannen van Staatsbosbeheer hadden niet beloofd dat het van mensenformaat zou zijn, toch?
De Andere Wereld
We liepen verder en verder. Nog een bocht in de weg, en nog een. Toen zagen we het. Het was groot. Het was een van de grootste en mooiste hunebedden die ik ooit had gezien. Opeens veranderde ons gelach en gebabbel in gefluister. Met zachte, langzame stappen liepen we op het hunebed af. Het leek of we een magische grens passeerden. Ik had kippenvel. We waren in een andere wereld beland.
Daar, terwijl we voorzichtig om de stenen heen liepen, en de poort tot de Andere Wereld binnengingen die de voorouders hadden gebouwd, voelden we ze. Mijn moeder kon ze zien: orbs en vormen van energie, die op de stenen zaten en naast ons stonden. Elfen. Sommigen waren statig en slank. Anderen waren klein en zaten als vrolijke kinderen met bungelende beentjes op de stenen.
Eén van hen kwam aan mijn rechterhand staan: een slanke man, langer dan ik, met een gezicht dat te smal was om menselijk te zijn, en een prachtige kroon van bladeren. Mijn elfenbezoeker van de vorige nacht?
We waren omringd door elfen. Het leek wel of ze in vriendelijke nieuwsgierigheid om ons heen dromden en ons welkom heetten. Alsof we ‘party crashers’ waren op een elfenfeestje en met vreugde werden onthaald.
Ze leken niet afkomstig te zijn van het stenen monument. Ze kwamen van de aarde. Alsof ze in de kleine heuvel leefden waar het hunebed op gebouwd was.
Ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik het besefte: ze zijn er nog. Ze zijn om ons heen. De goden en godinnen van de oudere wereld, de elfen en natuurgeesten. Je hoeft niets bijzonders te doen om ze te ontmoeten. Alles wat je hoeft te doen, is open staan voor hun energie.
Dit artikel van Wendy verscheen tevens op Nieuwetijdskind.com