Home Story Haagsche Courent (newspaper)

Story Haagsche Courent (newspaper)

artikel regressie reincarnatie therapie wendy gillissen haagsche courantSteeds meer mensen ‘shoppen’ in de gezondheidszorg. Naast reguliere artsen bezoeken ze therapeuten uit het alternatieve circuit. Zorgverzekeraars vergoeden veel van deze behandelingen. Verslaggeefster Floor de Booys ondergaat een aantal alternatieve therapieën.

Diverse therapeuten begonnen er in voorgaande afleveringen van deze serie al
over. Mijn (te) sterk ontwikkelde verantwoordelijkheidsgevoel dat zou voortkomen uit een ‘trauma’ dat ik als meisje van een jaar of tien heb opgelopen. Ik heb de afgelopen weken diep in mijn geheugen gegraven, maar kan me geen concrete traumatische ervaring herinneren. Integendeel, ik heb eigenlijk een heel prettige jeugd gehad, mijn ouders zijn niet eens gescheiden. Maar mijn nieuwsgierigheid is wel gewekt. Zou er in mijn onderbewuste toch iets sluimeren dat mijn handelen nog steeds beïnvloedt?

Ik besluit een therapeut op te zoeken die mij bij een ‘reis naar mijn onderbewuste’ kan begeleiden. Via via hoor ik dat ik daarvoor bij psychologe en geregistreerd regressietherapeute Wendy Gillissen in Delft op het goede adres ben.

“Regressie betekent letterlijk: teruggaan. Tijdens een sessie ga je in een lichte vorm van trance terug naar je vroege jeugd of zelfs naar een vorig leven.”
Iedereen heeft die herinneringen volgens Wendy opgeslagen. “Maar veel mensen kunnen er niet meer bij omdat de herinneringen in ons onderbewuste zitten.”
Ik vertel Wendy het doel van mijn komst en bestel een retourtje naar mijn tiende levensjaar. Maar zo eenvoudig is het niet, dat had ik kunnen weten. Wendy:”Ik ben geen tijdmachine die je zomaar naar elk gewenst moment in je leven kan terugbrengen.” Wat Wendy wél kan doen, is via de gevoelens en woorden die bij het ‘probleem’ horen dat tienjarige meisje in mij wakker maken en kijken wat ze te vertellen heeft.

Maar eerst moet er een ‘intake’gesprek worden gevoerd. Wendy wil van alles over mijn jeugd weten. Uit wat voor een soort gezin kom ik? Hoe is de verhouding met mijn ouders, welke plek neem ik in het gezin in: de oudste, middelster of jongste? En hoeveel broers of zussen heb ik? Dat ik de oudste ben én het enige meisje in een gezin met drie broers, is voor Wendy relevante informatie aan de hand waarvan ze zich een beeld kan vormen. Ook vraagt Wendy me waar ik zelf denk dat mijn sterk ontwikkelde verantwoordelijkheidsgevoel vandaan komt. Het wordt een heel uitgebreid gesprek, waarin me veel over mijn persoonlijkheid duidelijk wordt. Als oudste heb ik de ‘ouderrol’ op me genomen en het kind in mij verwaarloosd. Ik ben iemand die houdt van rust en regelmaat, maar dat was met drie broers soms ver te zoeken in ons gezin. Dat betekent volgens Wendy overigens niet dat ik in het ‘verkeerde’ gezin ben geboren. “Ik ga ervan uit dat we zelf onze ouders uitkiezen, waarschijnlijk had je nog iets te leren”.

Het oplossen van mijn innerlijk conflict tussen verantwoordelijkheid en speelsheid is kennelijk een belangrijk thema in mijn leven. Maar vanwege de emotionele heftigheid vermoedt Wendy dat er méér aan de hand is. “Je bent zó bang om de controle over je leven te verliezen, dat ik denk dat er een onverwerkte ervaring uit een vorig leven aan ten grondslag ligt.” We besluiten dit aspect in trance uit te diepen.

Om me optimaal te kunnen ontspannen, ga ik op een matras op de grond liggen, met mijn ogen dicht en een deken om me heen. Ik moet een paar keer diep in- en uitademen. Daarna herhaalt Wendy een paar keer de zin : ‘Ik raak mijn kinderen kwijt’.
Dit zinnetje kwam tijdens het voorgesprek bij mij naar boven en volgens haar zit dat doembeeld mogelijk achter mijn angst om de controle te verliezen. Ik moet die zin ook een paar keer hardop zeggen. Wendy vraagt welke emoties ik daarbij voel en wáár. Ik heb een weeïg gevoel in mijn buik en gespannen armen. Wendy vraagt me of ik daar beelden bij zie.
Tot mijn eigen verbazing is dat inderdaad zo. Ik zie een huilende arbeidersvrouw staan in de deuropening van een armoedig huisje. Een politieman of ander soort gezagsdrager loopt weg met haar kinderen. Hij heeft een jongen van ‘n jaar of vijf aan de hand en ‘n kereltje van amper één jaar op de arm. Het ventje huilt tranen met tuiten en steekt zijn armpjes naar zijn moeder uit. Maar zij blijft versteend en zonder enig zichtbare emotie in de deuropening staan. Ik zie het allemaal haarscherp voor me.

Wendy vraagt me terug te gaan naar wat er vooraf is gegaan aan dit dramatische moment. Ik zie een huis in vlammen opgaan en hoor kinderen gillen. De arbeidersvrouw is er niet bij, zij is in een fabriek aan het werk. Plotseling wordt zij door haar baas geroepen. Ze krijgt te horen dat haar huis is uitgebrand en één van haar drie kinderen- een meisje – bij die brand is omgekomen. De vrouw voelt zich verschrikkelijk schuldig, was ze maar bij haar kinderen thuis gebleven. Maar dat kan niet omdat haar man dood is en zij niet alleen moeder maar ook kostwinner moet zijn. Na het tragische
ongeluk verliest de vrouw ook nog haar andere twee kinderen. Die worden haar afgenomen omdat ze geen goede moeder is.

Wat een drama, ik voel zowaar wat tranen prikken. Maar het is vooral héél vreemd om mezelf dit verhaal te horen vertellen. Ik ben me er voor een deel bewust van dat ik in Wendy’s praktijk op een matrasje op de grond lig, maar een ander deel van me is héél ver weg. Dat blijkt wel als ik na afloop op mijn horloge kijk. Ik dacht een kwartiertje bezig te zijn geweest, maar het blijkt ruim een uur te zijn. Ik ben na afloop een beetje van de wereld. Ik weet niet wat ik ervan moet vinden.

Maar de ontmoeting met deze arbeidersvrouw geeft me wel een nieuw inzicht. Als ik mijn kind van het dagverblijf haal en thuis mijn man bezig zie met het bereiden van het avondeten, besef ik me dat ik het heel wat beter heb getroffen. En er eigenlijk niets in de weg staat om de teugels een beetje te laten vieren.

Floor de Booys, Haagsche Courant